Maandag 27-7-2020 Familiebezoek. Met de trein naar Geldermalsen, dan lopen. Over Lingedijk naar Deil. Ik zie meteen paarden in de wei en ook parafernalia aan huizen die refereren aan de paardenfokkerij, waar het Lingegebied al sinds de zeventiende eeuw beroemd om is.
Huis met paarden attributen te Deil
En zo de Verhaken, blijkens dit bericht uit de Provinciale Noordbrabantsche en 's Hertogenbossche courant 10-2-1872:
Als een bewijs hoeveel men voor het aanfokken van paarden in de Geldersche streken over heeft, kan strekken, dat door den heer J.H.Dingemans te Bruchem een hengstveulen, oud 20 maanden, gekocht is van Verhaak te Rumpt, waarvoor deze de aanzienlijke som van f. 450 besteedde.
Meindert en Cornelis, 4e generatie kinderen van de oude Everard sterven in Deil. Het hele gezin van Cornelis’ zoon Cornelis II (broer van Everard II) zien we weer in Deil geboren worden en vaak ook sterven. Ook de hele familie Kuppens, kinderen van Everard II’ zuster Henrica, getrouwd met ene Kuppens, is in Deil geboren.
Molen langs de Linge tussen Deil en Enspijk
Door Deil, naar Enspijk langs de prachtige witte molen van Deil. Enspijk heeft mooie huisjes, sommige misschien honderdtwintig jaar oud, maar niet veel meer.
NH kerk van Enspijk
De NH kerk dateert grotendeels uit de vijftiende eeuw, en die oervader Meynardus Verhaak die “van Inspeyk” kwam, heeft er dagelijks tegenaan gekeken. Langs de dijk naar Beesd.
Beesd bij binnenkomst, langs Linge
Beesd is de plaats waar de jongste kinderen van Meynardus, Gijsbert en Willem, de oervader van de “Hurweense tak” geboren worden. De kinderen van Gijsbert worden ook in Beesd geboren maar de familie lijkt zich nu meer op Rumpt te gaan richten. Everardus II, 5e generatie, wordt in Rumpt geboren, keert terug naar Beesd. Daar worden zijn kinderen geboren en gaat Cornelis Hubertus Johannes (6e generatie) een steenfabriek beginnen. Alle kinderen die hij in zijn 37-jarig leven verwekt, worden in Beesd geboren, waarna o.l.v. Henriette van de Marck de hele boel naar Grave verkast.
Binnen de zijtakken van mijn rechtstreekse voorvaderen duikt Beesd incidenteel op. Johanna Christina Verhaak, een nichtje van Everard II, trouwt met een Pieck, de broer van de bruid van Everard II, en de familie Pieck is duidelijk Beesd-gebonden. Van de Hurwener tak zien we Elisabeth Verhaak, dochter van Meinard Verhaak, 3e generatie, in Beesd trouwen met Tilleman Somer of van Someren; ze is in Beesd begraven. Ook haar kinderen overlijden in Beesd.
De Voorstraat te Beesd
Beesd is van alle bezochte plaatsen duidelijk het regionale centrum. De Voorstraat zou een straat in een wat duttende 19e-eeuwse provincieplaats kunnen zijn waar een postkoets uit de Camera Obscura stopt. De 19e-eeuwse katholieke kerk oogt groter dan de NH kerk, hoewel de laatste met zijn toren veel meer alure en ouderdom heeft. Het geeft toch iets aan van een niet erg misdeelde positie van katholieken in Beesd.
RK kerhof Rumpt: Graven van Gijsbertus en Johannes van Avezaath
Rumpt is de plaats waar veel Verhaken volgens opgave van de Burgerlijke Stand zijn geboren en gestorven. Feitelijk heb ik op dit moment 52 vermeldingen voor geboorte, trouwen of begrafenis in Beesd, 47 in Rumpt en 39 in Deil. Huberta Verhaak, generatiegenoot van Cornelis Hubertus Johannes trouwt in Rumpt met ene van Avezaath, en hun jongste telg, Gijsbertus, trof ik aan op het kerkhof van de RK begraafplaats. Zijn oudere broer Johannes rust ernaast.
Rumpt
Rumpt ligt erg schilderachtig langs de Linge. Er zijn huizen bij waarvan je de illusie kan hebben dat een vierde of vijfde generatie Verhaak er al eens een blik op heeft geworpen.
RK kerk te Gellicum
Vanuit Rumpt was het nog een flink eind lopen naar Gellicum, een plaats die ook slechts eenmaal vernoemd is in mijn Analen (Adriana van Alem, dochter van 3e generatie Helena Verhaak, is er begraven). Ik heb echter de indruk dat de katholieke kerk van Gellicum, nog steeds een juweeltje, al actief was in deze contreien voor de godsdienstvrijheid van 1853 (hoewel die er eigenlijk vanaf 1795 min of meer geweest zal zijn).
Gellicum, woning anno 1747
In Gellicum trof ik twee panden aan die uit 1747 en 1808 stamden. Adriana van Alem stierf er in 1822.
Vanuit Gellicum terug langs de noordoever van de Linge via Rhenoy. Behalve dat Gijsbertus Verhaak, 4e-generatie, zich verwaardigde er te trouwen, kleven er aan Rhenoy geen Verhaak sporen en dat is maar goed ook, want het is het meest patserige, meest Jan des Bouvrie aangeharkte, meest tuin-betegelde dorp aan de Linge. Wansmaak moet ook een plek hebben en dat is hier, met geharnaste ridders op het oprijpad, Boeddha’s in grindwoestijnen, en kitscherige kunstbloemen voor de ramen, het geval.
Eenmaal terug in Beesd kostte het me in deze moderne tijden nog twee uur om in Utrecht te geraken. Er reden geen treinen tussen Beesd en Geldermalsen vanwege een wisselstoring. Beesd wordt in deze moderne tijden ook niet meer door bussen gefrequenteerd. Er schijnt een buurtbus te zijn maar die ligt plat door Corona. Goddank waren er nog vijf gestranden, en één van hen was ondernemend genoeg om een taxi uit Waardenburg georganiseerd te hebben waarop ik mee kon liften. Maar toen was er vanwege (dezelfde?) wisselstoring ook geen treinverkeer naar Utrecht. Na een uur ging dat weer rijden.