Diario Dinsdag 10 Mei Openbaar vervoer perikelen
Ik schreef al eens dat het Romeinse OV-systeem moeilijk te doorgronden is. Er zijn in Rome zo’n 250 buslijnen met meer dan 8000 haltes. Daarnaast zijn er 10 tramlijnen (waarvan twee paar, de 3 en de 19 én de 5 en de 14 voor meer dan de helft een identiek traject rijden) en twee metrolijnen. Op internet kan je per lijn nakijken welk tracé deze rijdt. Verder staat dit tracé ook bij iedere bushalte, waar de lijn in kwestie stopt, aangegeven.
Maar er bestaat geen geïntegreerd informatiesysteem waaruit je kan opmaken hoe je het snelst van A naar B gaat en waar je dan op welke lijn moet overstappen. Een dienstregeling bestaat al helemaal niet. Hoe vaak per uur een dienst gemiddeld rijdt is ook een goed bewaard geheim. Het vigerende leermodel is: al doende leert men.
Binnen deze chaos heb ik inmiddels aardig mijn weg gevonden. Maar ik blijf met één groot dilemma zitten.
Wanneer ik van mijn woonstee naar het Stazione Termini wil, en dat is vaak het geval, heb ik twee opties. De ene is de tram nemen, de ander is bus 50 of 105. Bus en tram rijden hetzelfde traject, maar hun opstaphaltes verschillen. De bus stopt min of meer voor mijn deur. Voor de tram moet ik 100 meter verder, maar die 100 meter brengen me wel op een soort eiland, de Porta Maggiore. Rond dat eiland is een hele grote rotonde met een negental rijstroken en het kost vanwege de zebra-wachttijd op en af ongeveer 10 minuten om het eiland over te steken.
De tram rijdt gemiddeld om de tien minuten, de bus heeft vaak een wachttijd van meer dan een half uur, en soms komen de twee lijnen dan achter elkaar aanrijden. Meestal win je door op de tram te gokken. Maar soms ben je met gevaar voor je voetgangersleven bij de tramhalte beland en zie je de bus langs de overkant van het eiland wegrijden.
Dit gaat uiteraard nergens over. Ik train mijn passief Italiaans op het ogenblik met het lezen van Il Piccolo Principe, de Kleine Prins, van Antoine de Saint-Exupéry. In hoofdstuk XXIII ontmoet de kleine prins een koopman die pillen tegen de dorst verkoopt. Mensen hoeven niet meer te drinken. Ze hebben uitgerekend dat dat in een week 53 minuten bespaart. “Als ik 53 minuten tijd te besteden had”, zei de kleine prins, “zou ik op m’n dooie gemak een fonteintje zoeken”.