Diario Vrijdag 27 Mei: Een beetje afscheid.
De afgelopen twee maanden is Rome volledig in mijn aderen gaan zitten. Ik snap in grote lijnen waar wat te krijgen is, hoe je van hot naar haar komt, en weet wat er te koop is. Ik zag de afgelopen acht weken:
71 kerken
13 klassieke sites
22 musea
5 Palazzi en Villa’s (waarbij meerdere van de daarboven musea ook in Palazzi of Villa’s gevestigd waren
en maakte 18 wijk- of themagerichte wandelingen of fietstochten.
Ik liet me per tram vervoeren met lijn 3, lijn 5, lijn 14 en lijn 19. Per bus met lijn 40, Lijn 60, lijn 64, lijn 70, lijn 81, lijn 218, lijn 360. Per Metro met lijn A en lijn B. Per trein ritten naar Ostia Antica en Fiumencino.
Het mooiste wat ik gezien heb, dat ik niet bij eerdere gelegenheid had gezien, waren het Domus Aurea, de Galleria Nazionale d’Arte moderna, de Galleria Colonna, de Villa’s Farnesina en Medici en het Palazzo Pallavicini-Rospigliosi.
Als ik kritische kanttekeningen bij mijn verblijf in Rome moet plaatsen, dan kom ik nu, op dit heel specifieke moment, bij de temperatuur van de afgelopen twee weken. Die is te hoog. Hij wordt te vaak vernoemd in mijn dagboek. Het maakt het leven te plakkerig, het gaat overheersen, je gang wordt bepaald door de zoektocht naar schaduw.
Een tweede punt, dat ik gaandeweg negatiever ben gaan waarderen, is de te lage frequentie van het OV, waardoor het overvol en onaangenaam reizen is. Voor een expeditie waar ook nog een overstappunt bij inbegrepen is moet minstens vijf kwartier uitgetrokken worden, want met een beetje pech sta je twee keer meer dan 20 minuten te wachten. Sinds de keer dat mijn portemonnee tijdens de rit verdwenen is sta ik ook niet ontspannen in een overvolle bus.
Om op die verdwenen portemonnee terug te komen: het valt me op hoe ontspannen mensen met hun spullen omgaan. Ik zou ze niet de kost willen geven die een mobieltje gewoon halverwege de kontzak hebben puilen. De handtassen die vrij onbekommerd om de nek gedragen worden, hangend op de rug. Feitelijk heerst er in het OV een ontspannen sfeer waar je niet het idee hebt dat iedereen op zijn tellen past.
In het algemeen kan ik geen moment in gedachten halen, waarop ik me op welke manier dan ook onveilig heb gevoeld.
En dan nog een kritische kanttekeningen bij het eten, omdat op iedere Italiaanse cursus en in iedere reclame m.b.t. de Italiaanse keuken en in het algemeen altijd zo rond getoeterd wordt dat deze zo verfijnd en tegelijk zo basic is: Dat is maar zeer ten dele waar. Ik heb een aantal keren uitmuntend gegeten, met smaakjes waarvan ik het bestaan niet vermoedde. Maar even vaak was het eten buiten de deur uitermate traditioneel en vaak helemaal niet zo superieur bereid: veel te zout, drijvend in het vet of de boter, en niet een beetje al dente maar überhaupt niet gaar. Het blijft altijd weer een gok waar je terecht komt.
En met deze vijf punten ben ik toch weer de Nederlander in Rome gebleven. Gewoon eerlijk zeggen waar het op staat. Geen blad voor de mond. De waarheid moet gezegd. Geen complimentjes geven die niet verdiend zijn.
Waarom kan ik niet gewoon juichen over dat Domus Aureum en de Villa Farnesina? Waarom moet die te zoute risotto er weer bij gehaald worden, terwijl ik vanmiddag nog van die fantastische kippenlevertjes met nooit eerder geproefde smaken had? En je kan uiteraard op je vingers natellen dat het eind mei warm kan zijn in Rome.
Laat ik eindigen met een compliment: Rome is zo bijzonder gebleken, dat ik me niet kan voorstellen dat ik deze actie, twee maanden verblijf in een wereldstad, ergens anders ter wereld zou kunnen herhalen. Dan zou ik daar gewoon een baan moeten hebben. Alleen Rome kan je twee maanden puur met haar zelf bezighouden.
